Flexwerken: hate it or love it

• Geplaatst op 24 Juli 2020
• Door Lisette

Flexwerken is het nieuwe werken. Maar het is niet voor iedereen weggelegd. Waar doe je goed aan als werkgever? Wat zijn overwegingen om wel over te gaan op flexibele werkplekken? En wat zijn redenen om dat juist niet te willen…?

‘Een beetje hoger... Nee, toch een beetje lager. Pfff. Wat was ook alweer mijn favoriete standje… van mijn bureau en bureaustoel? Waar zijn de post-its gebleven? Hè bah, allemaal kruimels.’

Flexwerken is het nieuwe werken. Maar het is niet voor iedereen weggelegd. Waar doe je goed aan als werkgever? Wat zijn overwegingen om wel over te gaan op flexibele werkplekken? En wat zijn redenen om dat juist niet te willen…?

Meer productiviteit en betrokkenheid

Er zijn theorieën die beweren dat flexibele werkplekken leiden tot meer productieve, meer betrokken en blijere werknemers. De vrijheid om zelf de werkplek en de werkuren te kiezen zou een betere balans tussen werk en privé opleveren. En meer in balans zijnde, blije werknemers zijn productievere werknemers. Moderne kantoren worden tegenwoordig dan ook vaak prachtig ingericht, met creatieve en inspirerende werkplekken. Zo kun je er met planten beklede muren, fonteinen en soms zelfs met bos of weide vinden. Er zijn allerlei voorzieningen, zoals in hoogte verstelbare bureaus, zit-sta bureaus, statafels of fietsbureaus. Per activiteit zijn er locaties; plekken voor bellen, schrijven, lezen en achter een laptop werken. Er worden prikkelarme ruimtes ingericht voor taken die om extra concentratie vragen. Of een loungeplek om je even terug te kunnen trekken.

Toch heeft flexwerken z'n nadelen

Klinkt ideaal, toch? Helaas wijst de praktijk vaak nog wat anders uit. Op die zorgvuldig en mooi ontworpen kantoren met flexplekken missen veel werknemers een ‘eigen’ plekje en ervaren ze een gebrek aan privacy. Daarnaast zijn mensen nu eenmaal gewoontedieren. Om uiteindelijk de vruchten te plukken van flexibele werkplekken moeten medewerkers durven om hun oude routines op te geven. Ze moeten zelf een proactieve houding hebben om die flexibiliteit in het werken te kunnen vormgeven. Naast durf en een proactieve houding is ook doorzettingsvermogen belangrijk. Want een nieuwe gewoonte aanleren kost tijd. Studie wijst uit dat het meer dan een jaar kan kosten voordat een werknemer gewend is aan flexwerken en er van gaan profiteren. Als dat al lukt.

Flexplekken zijn kostenefficiënt

Als je puur kostentechnisch kijkt, is flexwerken wel degelijk een heel slimme zet. Met flexibele werkplekken zijn er simpelweg minder werkplekken nodig. Je kunt af met minder kantoorruimte, minder meubilair en minder zaken als computers, telefoons, maar ook stopcontacten en kabelgoten. Een kleinere ruimte bespaart bovendien energiekosten en kost minder tijd (en dus geld) om schoon te maken. Bovendien, als het flexwerken lukt en de medewerkers worden er inderdaad blijer en beter in balans door, dan zullen ze minder vaak uitvallen door (mentale) ziekte en bovendien productiever zijn. Ook dit is vanuit economisch oogpunt een gunstige ontwikkeling.

Flexwerken in conclusie

Concluderend kunnen we stellen dat een flexplek aan een aantal eisen moet voldoen om succesvol te zullen worden. Begeleiding en het aanmoedigen van werknemers bij het ombuigen van oude routines naar nieuwe gewoontes, en ‘gewoon’ te durven, lijkt een goed idee. Zorg ervoor dat medewerkers zich niet verdwaald voelen in de vrijheid die flexwerken met zich meebrengt. Maar ook de inrichting van de flexplekken, van de kantoren, speelt een grote rol. Want het is belangrijk voor medewerkers om zich op hun gemak te voelen en geïnspireerd te raken. Een stukje eigenheid zonder de hele dag met persoonlijke spullen te hoeven slepen draagt hier aan bij. En uiteindelijk is ergonomie ook heel belangrijk, wat je kunt bereiken met de juiste kantoormeubelen.